Nou, bijna dood dan. Nadat Vader in Oktober sneller wegteerde dan een yuppie in Guantanamo, is nu ook mijn Oma langzaam aan het inzien dat, hoewel zij misschien niet in kanker gelooft, kanker zeker wel in haar gelooft en dat steeds duidelijker laat merken. Mijn Oma is niet van plan geweest ooit dood te gaan, en zelfs nu ze met haar neus op de feiten wordt gedrukt maakt ze slechts schoorvoetend ruimte voor het idee dat ook zij, onherroepelijk en op redelijk korte termijn, zal sterven.
Dat legt nogal wat druk op haar kinderen, met name mijn moeder, die zelf nog op zoek is naar manieren om haar leven zonder man te leiden. Om die druk weg te nemen besloot ik zelf eens uit mijn schulp te kruipen en naar Nijmegen te treinen.
Los van het schofterige dure retourtje was ik snel ter plaatse. Ik ben inmiddels wel gewend aan de sfeer die er in het huis van een stervend mens hangt. Alles went, en ook de dood is niets meer dan een situatie waar je je op in kunt stellen. Er wordt ook niet veel van je verwacht. Een boodschapje doen, eten maken en koffie zetten zijn simpele dingen maar worden het meest gewaardeerd.
Kanker is een ziekte die weinig aan de verbeelding overlaat. Het is letterlijk een slopende ziekte, en de resultaten zijn in alles merkbaar. Ik heb weinig zin om op de details in te gaan, maar voor een vrouw alleen van in de tachtig zijn er weinig vervelender dingen te bedenken, dan langzaam maar zeker op een punt afstevenen waarop je letterlijk niets meer kunt.
Een goed bestede dag, dat wel.
No comments:
Post a Comment